De Spaanse Inquisitie is wellicht één van de donkerste gebeurtenissen in de rijke geschiedenis van Europa en zeker en vast in de geschiedenis van Spanje. Deze ‘zwarte’ periode zoals velen het noemen vond zijn oorsprong in het jaar 1479. In dat jaar gebeurde er iets uitzonderlijks, zonder twijfel het bekendste huwelijk dat Spanje ooit meemaakte. Koningin Isabella van Castillië en koning Ferdinand van Aragon die regeerden over twee immense gebieden werden namelijk verenigd in het huwelijk.
Hiermee werden dus de twee machtigste Katholieke koninkrijken met elkaar geallieerd. Na de vereniging van deze twee machtige vorsten hield niet veel hun tegen om de Reconquista die toen al jaren aan de gang was tot een succesvol einde te brengen. De Reconquista was de herovering van Spanje op de Moren (Moslims) die toen al eeuwenlang (sinds 711) over het gebied heersten. Het fenomeen begon ongeveer in het jaar 1063 en kwam tot een einde in het jaar 1492.
Vanaf het huwelijk van de vorsten die toen al ‘Los Reyes Católicos’ werden genoemd ging de Reconquista op een snel tempo. De laatste Moorse bolwerken vielen in minder dan 20 jaar tijd. In 1492 besloten koningin Isabella en koning Ferdinand dat er een einde moest komen aan de veroveringstochten. De laatste stad onder de Moorse overheersing, Granada viel in datzelfde jaar en hiermee werd het einde van de Reconquista bezegeld.
De Katholieke vorsten deden er alles aan om Spanje één oppermachtig land te maken. Ze vonden dat dit alleen kon als er eveneens een zuivering plaatsvond. Hierbij werd de Spaanse Inquisitie ingeluid.
Isabella en Ferdinand kregen al in het jaar 1478 de toestemming van de paus om een Inquisitie rechtbank op te zetten. Toch heeft de paus hier later nooit meer een zeggenschap over gehad. De koning en koningin namen graag het heft in eigen handen en werkten nauw samen met de Kerk in hun land. In totaal zou deze obscure periode nog ongeveer 350 jaar duren tot het jaar 1834!
Tijdens de Spaanse Inquisitie werden dus speciale rechtbanken opgezet die als voornaamste doel had het Katholieke geloof te versterken en ketters te vervolgen. Tijdens de Inquisitie was er vooral strenge controle op Joden en Moslims (Moren) die nog in Spanje verbleven. Ze werden twee keuzes gegeven de eerste was zich bekeren tot het christendom door middel van het dopen. Hierna moest men dan natuurlijk nog bewijzen dat dit geen schijngeloof was en ze effectief goede christenen waren. De tweede keuze was Spanje verlaten, wat velen effectief deden.
Als men die twee keuzes weigerde of men bleek een slechte bekeerling (conversos) was, werd men vervolgd. Eerst ging men naar de rechtbank waar men werd veroordeeld. Vaak moest men naar de gevangenis als de zonden miniem waren gebleven, maar af en toe waren de zonden hier te groot voor en werd men ter dood veroordeeld.
Eigenlijk werden niet alleen de Joden en Moslims geviseerd maar bovendien iedereen die het aandurfde om de katholieke kerk in twijfel te trekken of zich niet aan alle toegeschreven richtlijnen hield. Er was onder andere strenge censuur, achtervolgingen, vervolgingen, martelingen en soms ging men zo ver als mensen ter dood te veroordelen. De Spaanse Inquisitie staat er onder andere dus voor gekend dat ze een wrede manier hadden om met hun politieke tegenstanders om te gaan.